Een 2.900 tonner vaart in oktober 2023 langzaam, met zo’n vijf kilometer per uur, rondjes over het Hollands Diep. De schipper heeft net daarvoor de leidingen van zijn tankschip opengezet, de ventilatoren loeien en blazen de giftige en kankerverwekkende nafta uit de binnenvaarttanker naar de buitenlucht. De schipper heeft het tientallen keren gedaan, en met hem vele andere schippers. Volgens onderzoek van Koninklijke Binnenvaart Nederland (KBN) vonden er vorig jaar in West-Europa dagelijks meer dan twintig zogenaamde ‘ontgassingen’ plaats, zo’n tienduizend per jaar. De meeste van die ontgassingen gebeuren volgens KBN in Nederland.
De schipper wil het niet, maar hij moet wel: als hij de restdampen van de vorige lading niet uit zijn schip blaast kan hij geen nieuwe vracht laden. Hij krijgt last van duizeligheid en hoofdpijn, walbewoners hebben last van de stank of raken onwel.
Over vier maanden moet het afgelopen zijn met een deel van deze ontgassingspraktijken: op 1 juli wordt een landelijk verbod op het ontgassen van binnenvaartschepen van kracht. Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) besloot het verbod in te voeren nadat NRC en Omroep Flevoland vorig jaar over ontgassen berichtten. Binnenvaartschepen mogen vanaf deze zomer geen dampen van benzeen, benzine en aardoliedestillaten meer laten ontsnappen uit hun schepen. Doen ze dat wel, dan riskeren de schippers en eigenaren van de lading, veelal grote olie- en chemiebedrijven, een boete.
Maar of het over vier maanden ook echt gedaan is met het ontgassen van de verboden stoffen, is de vraag. De sector is nog niet klaar voor een verbod, blijkt uit een rondgang van NRC en Omroep Flevoland langs binnenvaartschippers, olie- en chemiebedrijven, de ontgassingsbond en de Inspectie Leefomgeving en Transport.
Grootste hobbel volgens de bedrijven is het gebrek aan ontgassingsinstallaties waar de giftige dampen gecontroleerd kunnen worden afgevangen. Bij een totaalverbod zijn minstens acht van dit soort installaties nodig, becijferde KBN. Maar er zijn slechts twee installaties klaar voor gebruik, zei minister Harbers eerder deze maand in een Kamerdebat.
Lees ook
Binnenvaartschippers laten dagelijks giftige dampen ontsnappen. ‘Als je weigert, verscheuren opdrachtgevers het contract’
Tegenvallers
Voor extra installaties zijn nog geen vergunningen afgegeven, zegt Bob Busser, voorzitter van de branchevereniging voor ontgassingsbedrijven EVRA. Volgens Busser gaat het „zeker niet lukken” om vóór juli de vergunningen rond te krijgen. Brancheverenigingen schrijven deze week in een brief aan schippers dat ontgassingsinstallaties „zeer waarschijnlijk niet voldoende beschikbaar” zullen zijn als het verbod in werking treedt.
Busser wijt de vertraging aan verschillende tegenvallers: de vergunningverlening blijkt ingewikkeld, een Europese subsidieaanvraag is vorig jaar afgewezen en banken zijn huiverig om ontgassingsinstallaties te financieren zolang onduidelijk is hoeveel vraag er precies zal zijn.
De vraag is afhankelijk van bevrachters en grote olie- en chemiebedrijven, die nu vaak nog standaard eisen dat een schip schoon aan wal komt. Zo weten ze zeker dat de nieuwe lading niet vervuild wordt met restdampen van de vorige vracht. Maar vaak zijn die restdampen helemaal geen probleem voor de volgende lading. Als schepen achtereenvolgens dezelfde lading kunnen vervoeren, of ladingen vervoeren die goed te combineren zijn, is ontgassen niet nodig. Vijftig tot zeventig procent van de ontgassingen kan voorkomen worden door transporten beter op elkaar af te stemmen, schat Koninklijke Binnenvaart Nederland in een rapport van afgelopen november.
Volgens meerdere schippers is het aantal ontgassingen de afgelopen maanden al gedaald doordat transporten beter gepland worden. Toch zal een deel onvermijdelijk blijven, bijvoorbeeld omdat vaarten niet op elkaar afgestemd kunnen worden of omdat schepen aan wal moeten voor onderhoud. Dan zijn ontgassingsinstallaties onontbeerlijk.
Maurits van der Linde van Koninklijke Binnenvaart Nederland vreest voor problemen als schippers hun gevaarlijke dampen niet op tijd kwijt kunnen. „Als schepen te lang stil moeten liggen, dreigt het transport tot stilstand te komen. Dan kunnen tankstations zonder benzine komen te zitten of fabrieken stilvallen”, zegt Van der Linde. De PVV pleitte vorige maand tijdens een commissiedebat voor het gedogen van ontgassen zolang er onvoldoende ontgassingsinstallaties zijn. Minister Harbers is daarop tegen. Het ministerie schrijft in een reactie dat het „een verantwoordelijkheid van de markt” is om op tijd voldoende installaties te regelen. Het is volgens het ministerie „te vroeg om te stellen dat er per 1 juli te weinig ontgassingsinstallaties zouden zijn”.
Shell laat in een reactie weten bezig te zijn met drie ondernemers die ontgassingsinstallaties willen exploiteren, maar die projecten zitten nog in de pilotfase. Shell gaat ervan uit „dat er per 1 juli geen of onvoldoende capaciteit beschikbaar is”, laat een woordvoerder weten. „We zullen met eigen maatregelen aan de wet voldoen.” Waar die maatregelen uit bestaan wil de woordvoerder niet toelichten omdat het „concurrentiegevoelig” is.
Krappe deadline
Ook het toezicht kampt met tegenvallers. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) vindt de deadline van 1 juli „zeer krap”. De benodigde apparatuur om het verbod te handhaven, zoals drones, radarsystemen en meetapparatuur, „zullen op die datum nog nauwelijks geregeld zijn”, meldde de ILT afgelopen november aan het ministerie.
Ook juridisch moet er nog een horde genomen worden. De Inspectie is van plan om illegale ontgassingen op te sporen met zogenaamde „eNoses” of „snuffelpalen” die gevaarlijke dampen kunnen meten. Vorige maand verloor de ILT twee rechtszaken over plaatselijke ontgassingsverboden; de rechtbank Amsterdam vond de metingen van de eNoses „onvoldoende bewijs”. De ILT zegt in een reactie in hoger beroep te gaan en bij toekomstige zaken de metingen van eNoses te combineren met aanvullend bewijs.
De ILT waarschuwde eind vorig jaar dat bedrijven nu al bezig zijn het verbod te omzeilen. Het verbod vanaf 1 juli geldt slechts voor een beperkte groep stoffen met een bepaalde code. Bedrijven geven de lading een andere code zodat het lijkt of de lading wél ontgast mag worden, schrijft de ILT.
Koninklijke Binnenvaart Nederland ziet dit nu al gebeuren: de stofcode UN 1268 (aardoliedestillaten), waarvoor vanaf 1 juli een ontgassingsverbod geldt, wordt omgekat naar UN 1993 (brandbare vloeistof) of UN 3295 (koolwaterstoffen), schreef de KBN afgelopen november. Gevolg van dit illegale omkatten is „dat het doel van de regelgeving de eerste drie jaar na invoering niet of nauwelijks zal worden bereikt”, waarschuwt de ILT.
Het ministerie was van plan om het verbod vanaf 1 juli voor meerdere stofgroepen te laten gelden, zodat omkatten moeilijker wordt. Het is onduidelijk of dat gaat lukken. „Ondanks dat het streven gelijktijdige inwerkingtreding is, zijn we afhankelijk van de doorlooptijd bij de Raad van State en de Tweede Kamer”, laat een woordvoerder weten.